vrijdag 3 juni 2022
vrijdag 8 april 2022
Het eiland Tiengemeten
Op een rustige maar koude zaterdag in februari besloot ik om eens het eiland Tiengemeten te bezoeken. Dat is een eiland dat in het Haringvliet ligt tussen de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Het Haringvliet is een zeearm die tijdens de Deltawerken in 1970 van de zee werd afgesloten. De naam Tiengemeten betekent niet dat er op het eiland tien gemeenten bevinden, maar is afgeleid van het oudhollandse woord ‘gemet’. Een gemet is een oude oppervlaktemaat wat ongeveer 0,4 hectare is. Dat is weer 4000 vierkante meter ofwel 100 meter bij 400 meter; “Tien-gemeten” komt overeen met een oppervlakte van 1 kilometer bij 4 kilometer.
Vroeger was Tiengemeten een zandplaat en is in de loop van de eeuwen uitgegroeid tot een eiland. De maat klopt daarom allang niet meer, tegenwoordig is Tiengemeten 2 kilometer bij 7 kilometer, en zou Twintiggemeten een betere naam zijn. In 1668 werd het eiland in erfpacht gegeven en sindsdien is het ingepolderd en heeft het hoofdzakelijk een agrarische functie gehad. Ook is het een tijdlang een plek geweest voor schepen die in quarantaine waren. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is het eiland in het bezit van Natuurmonumenten en wonen er nog maar een handjevol mensen en is er een zorgboerderij.
Panorama van 9 opnames. 24 mm --- f/10.0 --- 1/125 sec. --- ISO 100
Het eiland kan je alleen per pont bereiken en deze vaart overdag om het uur. Een kaartje kan je van tevoren online kopen. Er is een ruime parkeerplaats voor de auto en als je wilt gaan fietsen dan kan deze ook mee naar de overkant. Op het moment dat je op het eiland bent aangekomen zie je dat de natuur de overhand heeft. Grasland wisselt zich op veel plekken af met water. Ieder jaargetijde is weer anders. In de winter is het drassig en in de zomer is er veel groen.
De vogelpopulatie is er zeer uitgebreid in januari 2022 werden er maar liefst 71 soorten geteld. Het hele jaar door zie je vele soorten: wintertalingen, zaagbekken, kramsvogels, koperwieken, merels, waterrallen, slobeenden, vinken, kneuen, putters, kepen, ringmussen, mezen, ganzen, kluten, wulpen, scholeksters, reigers, lepelaars en zelfs ijsvogels. Ook zijn er veel roofvogels te zien: sperwers, bruine en blauwe kiekendieven, haviken, torenvalken, slechtvalken, buizerds en zeearenden. Ook kun je, als je geluk hebt, nog wel eens bevers zien. Een verrekijker, scope en/of een camera is zeker aan te raden om mee te nemen. Er zijn verschillende wandelroutes variërend van 1,2 km tot 10 km. Stevige schoenen of laarzen zijn dan ook geen overbodige luxe. Je kunt er ook geocachen en in de zomerperiode is een ritje met de huifkar mogelijk.
70 mm --- f/10.0 --- 1/25 sec. --- ISO 100
Een van de bekende bewoners die je veel tegenkomt zijn de Schotse hooglanders. Deze roodbruine grote grazers slenteren in kleine kuddes over het eiland en zorgen voor een stukje natuurbeheer. Er wordt over het algemeen een afstand van minimaal 25 meter aangeraden. Echter dit keer lagen ze met grote regelmaat aan de rand van de paden of zelfs pontificaal op de paden te herkauwen. Gelukkig keurden ze de bezoekers geen blik waardig. Maar met kalfjes is dat wel anders, dan is het opletten geblazen. Het blijven, hoe dan ook, fotogenieke dieren en een telelens geeft je een wat veiligere afstand.
400 mm --- f/6.3 --- 1/250 sec. --- ISO 100
140 mm --- f/13.0 --- 1/100 sec. --- ISO 200
In ieder jaargetijde zijn er voldoende fotomogelijkheden. Behalve voor drones, want daarmee vliegen boven beschermde natuurgebieden is niet toegestaan, dus ook niet op Tiengemeten. Ben je uitgefotografeerd, dan kun je ook nog een bezoek brengen aan het Rien Poortvliet Museum en het Landbouwmuseum. Ook kun je een hapje en een drankje nemen in de Gasterij terwijl de kinderen zich kunnen uitleven in speelnatuur OERRR. Deze attracties zijn echter niet het hele jaar door geopend. Wil je wat langer blijven kan je ook overnachten, in de herberg, een kampeerplek of in een van de vakantiewoningen. Dan hoef je ook niet te haasten om de laatste pont van tien over vijf te halen.
90 mm --- f/7.1 --- 1/400 sec. --- ISO 100
Wil je meer weten over Tiengemeten of een bezoek brengen? Kijk dan op de site van Natuurmonumenten.
Dit artikel is ook verschenen in de 40e editie van DeNatuurIn
zaterdag 25 december 2021
Paddenstoelen uit de oude (dia)doos.
Omdat het herfst is en de bossen vol met paddenstoelen staan, was het een makkelijke keuze om voor dit artikel wat met paddenstoelen te doen. Nu fotografeer al jaren af en toe paddenstoelen dus had ik het idee om te kijken hoe ik dat vroeger deed. Daarom ben ik eens in mijn oude analoge archief gedoken en heb een kleine selectie gemaakt. Al deze foto’s zijn zo’n 25-35 jaar geleden op dia film gemaakt. In die tijd trok ik eropuit met een camera met macrolens en twee flitsers op een zelfgemaakte beugel. Ook had ik een kleine en eenvoudige veldgids voor de eerste indrukken, de nieuwsgierigheid won het vaak van het geduld. Als dagen later de foto’s en/of dia’s terugkwamen, kwam ik er ook achter dat een foto te licht, te donker bewogen of onscherp was. Dan was er ook de teleurstelling dat ik niet meer tijd genomen had. Voor de foto’s die ik goed genoeg vond begon het proces van zoeken en vergelijken en zocht ik druk in meerdere boeken en veldgidsen om zo nauwkeurig mogelijk te determineren. Zoals dit gezinnetje Russula’s.
Mijn favoriete boeken in die tijd waren de veldgidsen voor de natuurliefhebber van Readers Digest, met prachtige illustraties, en de fotoboeken van Roger Philips van uitgeverij Spectrum. Ik had ze bijna allemaal. De boeken van Readers Digest heb ik nog steeds, de andere zijn helaas in de loop der tijd verdwenen, door slijtage of waterschade. Soms was het snel duidelijk wat ik gefotografeerd had en soms was het dagen spitten in gidsen en boeken, al dan niet nog even geleend uit de plaatselijke bibliotheek. De info op internet was niet zo overvloedig als nu. Als het uiteindelijk met grote zekerheid duidelijk was dan was het plezier dat ik had onbeschrijfelijk. Daarna werden de gevonden data; naam, camera, lens, datum en locatie, op het diaraampje geschreven en bij de juiste categorie in de dia dozen geplaatst.
Uit die jarenoude selectie komen de foto’s van dit artikel. Bijvoorbeeld de volgende foto’s. Een paddenstoel is eigenlijk een schimmel waarvan het grootste deel zich in de bodem bevindt. De volgende twee paddenstoelen hebben zelf ook extra schimmel (spinellus) die als parasiet op de paddenstoelen leven.
Ondanks het feit dat ik nu vrij weinig van de boeken nog over heb, is het determineren tegenwoordig een fluitje van een cent. We kunnen een foto uploaden op een site of een app en voilà, binnen een paar seconden heb je een zeer grote kans dat de determinatie en het gevonden exemplaar daadwerkelijk overeenkomen. Gemak dient de mens. Voor de determinatie van alle foto’s bij dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de internetsite iNaturalist. (link: https://www.inaturalist.org/)Ik kwam dan ook een aantal leuke vondsten tegen die ik alweer was vergeten. Zo zijn er paddenstoelen met verschillende vormen zoals de geweizwam (Xylaria hypoxylon) en kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) die beide op dood hout voorkomen. Waarbij de eerste voorkomt op loofbomen en de tweede op naaldbomen.
Soms was het een grappige vondst omdat sommige paddenstoelen wel heel smakelijk klinkende namen hebben, zoals de paddenstoelen op de volgende foto’s: het vroeg eekhoorntjesbrood, de blauwe kaaszwam en de melkzwam.
Zo bestaan er nog meer, zoals de spekzwoerdzwam, je zou er trek van krijgen. Echter niet alle paddenstoelen met eetbaar klinkende namen zijn zomaar te eten. De voorjaarskluifzwam bijvoorbeeld nodigt uit om eens lekker te kluiven, maar die is giftig. Je kan een paddenstoel sowieso maar beter in de natuur laten staan, want daar horen ze thuis.
Toch nog trek gekregen? In de winkels zijn er heel veel verschillende soorten te verkrijgen die je in ieder geval zonder nadelige gevolgen kan eten.
zondag 7 november 2021
Waalhaven panorama
zondag 3 oktober 2021
De kruisspin (Araneus diadematus)
De jaargetijden gaan weer langzaam in elkaar overlopen en wordt de zomer langzaamaan aan herfst. En dit kenmerkt zich door een aantal zaken. De dagen worden korter. Bomen en planten krijgen herfstkleuren. Sommige dieren maken zich klaar voor de winterslaap. Trekvogels trekken naar warmere gebieden om te overwinteren. Er schieten overal paddenstoelen tevoorschijn, enzovoort. Eén kenmerk waar ik het in dit artikel over wil hebben, is dat het in de herfst lijkt of er veel meer spinnen en spinnenwebben zijn. Vooral de Kruisspin is in grote aantallen zichtbaar.
Nu heb ik al eens eerder een artikel geschreven over de
kruisspin in 2016 (https://denatuurin.digitoo.nl/56b88e6652bc0509db166889/4) maar het is en blijft een fascinerend
diertje, behalve dan voor arachnofoben. Met dit artikel ga ik wat dieper in op
deze spin. Meteen een *spoiler-alert* voor diegenen die de kriebels van
spinnen krijgen, er komen duidelijke foto’s van spinnen verderop in dit
artikel.
Spinnen zijn geen specifieke herfst dieren, het lijkt alleen
of er in deze periode veel meer zijn. Er zit minder groen aan bomen en
struiken, door de stand van de zon valt het licht zo mooi op de spinnenwebben
en spinnen zijn ook groter zijn geworden en vallen daardoor meer op. Als je
door de natuur of je tuin loopt zie je, en vooral ook voel je, overal webben en
draden.
300mm 1/125 sec. f/4 ISO 100 |
Bij mij in de tuin lijkt het of er, behalve hordes slakken,
alleen maar kruisspinnen wonen. De kruisspin is een middelgrote
spin en de naam is te danken een aantal witte vlekjes op het achterlijf die op
een kruis lijken. De kruisspin is een spin die vaak pontificaal in het midden
van het web zit en door de grootte van de spin ook nog eens moeilijk over het
hoofd te zien is. In 2010 was
de kruisspin door de Europese Arachnologische Vereniging uitgeroepen tot spin van
het jaar. De kruisspin varieert in kleur van bruin tot grijs en zwart. Ook
zijn er veel onderlinge verschillen in het kruis patroon.
Links: 300mm 1/250 sec. f/6.3 ISO 200 Rechts: 300mm 1/125 sec. f/4.5 ISO 640 |
De poten zijn stekelig behaard, voor grip en tast, waarbij
de voorste poten het langst zijn. De kruisspin heeft acht ogen. Deze zijn
donker en glanzend. Het achterlijf is driehoekig van vorm en bij de vrouwtjes
is deze groter dan de mannetjes. Aan de onderkant bevinden zich de spintepels.
Dit zijn de organen waarmee verschillende webdraden worden geproduceerd. Stevige
en niet-kleverige draden om het frame van het web te maken en de kwetsbare
eitjes te voorzien van een beschermlaag en kleverige vangdraden om prooien in
het web te vangen.
Links: 100mm macro 1/15 sec. f/10 ISO 100 Rechts: 100mm macro 1/30 sec. f/16 ISO 100 |
De kruisspin is te herkennen aan de lichte vlekken op het
achterlijf. Vrijwel alle exemplaren hebben een duidelijk kruisvormige
groepering van de vlekken, Het kruis wordt gevormd door een groep lichte tot
witte vlekken. De Latijnse
naam Araneus diadematus betekent: spin met een kroontje. Bij de volgende
foto zijn de vlekken duidelijk te zien.
Foto- 4
: 100mm macro 1/60 sec. f/11 ISO 800 |
De kruisspin is een groot deel van het leven bezig met het
web en in hun tweede levensjaar kunnen de vrouwtjes behoorlijk grote
spinnenwebben maken. Omdat het web makkelijk beschadigd en vervuild raakt moet
het iedere dag vervangen worden. Ook omdat de draden snel uitdrogen en prooien
die gevangen worden het web beschadigen. De kruisspin bouwt het verticaal
hangende web op enige hoogte en vangt voornamelijk vliegende insecten. De
vrouwtjes blijven in hun web terwijl mannetjes naar een vrouwtje op zoek gaan.
De spin hangt ondersteboven in het centrum van het web geduldig te wachten tot
er een prooi het web in vliegt. De meeste prooien zijn dan ook vliegende
insecten.
300mm 1/160 sec. f/6.3 ISO 640 |
Zodra een prooi in het web vast zit wordt de spin
gewaarschuwd door de trillingen van het web. De spin snelt zich naar de prooi
en wikkelt deze in spinsel. Pas daarna wordt de beet toegediend die de prooi
verlamt. De onderstaande foto is een ingesponnen
prooi en was waarschijnlijk een nachtvlinder. Deze hing in een web in mijn
schuurtje en lag een dag later op de grond. Waarschijnlijk was het te zwaar
voor het web. Jammer voor de spin want dit was zo te zien een flinke maaltijd.
100mm macro 1/50 sec. f/16 ISO 100 |
Tijdens de jaarlijkse spinnentelling van 11 en 12 september,
kwam de kruisspin als winnaar uit de bus. Gevolgd door de grote trilspin en de
gewone huisspin. Er zijn gemiddeld per tuin meer kruisspinnen geteld dan in de
afgelopen zomers. Hoewel veel mensen rillen bij de gedachte aan spinnen zijn
het zeer nuttige dieren want ze ruimen veel insecten op, ook die ons ’s-nachts uit onze slaap houden. Als je dan
moet kiezen uit twee “kwaden” kies er dan voor om spinnen maar zoveel mogelijk
met rust te laten.
Dit artikel is ook verschenen in de 37e editie van DeNatuurIn
vrijdag 23 juli 2021
Eerste test vergroterobjectieven.
Nu ik een aantal verschillende vergroterobjectieven in mijn bezit heb wordt het als eerste tijd om de verschillende vergrotingen te testen. Dit is een simpele test zonder extra handelingen of verlichting en er wordt niet gekeken naar scherpte of kleur alleen naar de mate van vergroting.
Het onderwerp is een munt van 2 eurocent. Alles is genomen bij bestaand licht en bij alle objectieven staat het diafragma ingesteld op f/8.0. Alle foto’s zijn SOOC (straight out of camera) dat wil zeggen geen crop of aanpassingen. De foto's zijn alleen, voor de blog, verkleind naar 1500pixels
De gebruikte lenzen:
Nikon EL-Nikkor 50mm f/2.8N
Rodenstock Rodagon 50mm f/2.8
Rodenstock Rodagon 60mm f/4.0
Schneider-Kreuznach Componar 75mm f/4.5
Rodenstock Rogonar-S 90mm f/4.5
Rodenstock Rogonar-S 105mm f/4.5
Rodenstock Rodagon 135mm f/5.6
De test:
Foto 5: Rodenstock Rodagon 60mm f/4.0 minimale vergroting
Vanaf hier heb ik geen foto's meer gemaakt met de minimale vergroting. Dit in verband met de grote afstand van de camera tot het onderwerp. De munt wordt dan steeds "kleiner" en dat heeft voor deze test geen meerwaarde.
Een paar snelle conclusies:
Hoe groter de brandpuntsafstand hoe verder de camera van het onderwerp af moet staan.
De maximale vergroting van de Rodenstock Rogonar-S 105mm f/4.5 komt overeen met de minimale vergroting van de Rodenstock Rodagon 50mm f/2.8 en de Nikon EL-Nikkor 50mm f/2.8N.
De maximale vergroting van de Rodenstock Rodagon 135mm f/5.6 komt ongeveer overeen met de minimale vergroting van de Rodenstock Rodagon 60mm f/2.8.
Dat kan kloppen, 2 x 50mm is 100mm, dat is bijna 105mm en 2 x 60mm is 120mm, wat weer in de buurt komt van de 135mm
Voor maximale vergroting ga je dus voor een objectief met een korte brandpuntsafstand. Dus 50mm of kleiner zoals 35mm of 40mm. Voor meer afstand tot je onderwerp, bijvoorbeeld vlinders die je niet wil afschrikken dan kies je voor langere brandpunten.
zondag 27 juni 2021
Macro met vergroter objectief.
Intro:
In een eerdere blogpost, de
krokus dichtbij, heb ik al een paar foto’s laten zien die gemaakt zijn
met behulp van een macro balg. In deze post ga ik hier op door en doe ik een
test met vergroter objectieven. Nomaliter gebruik je op een balg een “gewoon” foto
objectief en daarmee krijg je al aardige vergrotingen
Normaal gesproken wil je bij dit soort macro opnames zo veel mogelijk scherpte.
Of door een kleine diafragma opening te gebruiken f/16, f/22, f/32 enz., of door focusstacking.
Maar ook bij volle opening van de lens, in dit geval f/1.4 kan je creatieve effecten bereiken. Zoals bij onderstaande foto van een Robbertskruid bloem.
Nu ben ik zelf al in het bezit van een oud vergroter
objectief namelijk een Schneider-Kreuznach Componar 75mm f/4.5 en daarmee zijn
al leuke resultaten te behalen.
Deze lens is waarschijnlijk ergens uit de jaren 60. Om te
vergelijken heb ik twee Rodenstock vergroter objectieven geleend. Een
Rodenstock Rodagon 50mm f/2.8 en een Rodenstock Rodagon 80mm f/4.0 Normaal gesproken
wordt een 50mm gebruikt om 35mm kleinbeeld negatieven en dia’s af te drukken terwijl
de 80mm meer bedoeld is voor midden formaat.
Omdat ik zelf de Schneider al heb ga ik met de test alleen de Rodenstocks gebruiken.
De camera is een Fuji Xpro-2 uitgerust met een Minolta Auto-Bellows III. Als verlichting gebruik ik LumeCube 2.0 LED lampen. Het geheel staat op een Platypod Max, dat is een handig hulpstuk om bijvoorbeeld heel laag te fotograferen of in mijn geval boven op een dressoir te gebruiken. Dit is ook zo beetje mijn meest gebruikte macro opstelling zoals de volgende foto laat zien. Alleen is op de foto de camera een Sony A7SIIIdie ik toen een weekend te leen had.
Als onderwerp stel ik in op een recycle icoon op deze accu.
Dus een objectief op de normale manier in de balg en de ander daar dan omgekeerd op.
Fotografie is niet alleen kijken, maar vooral ook “zien”
Welkom dus op mijn blog, deze blog maakt deel uit van mijn officiële site: www.pietervanroijen.nl