vrijdag 12 mei 2023
Dauwtrappen in Domburg.
dinsdag 25 oktober 2022
Trompenbrug Tuinen en Arboretum
Na meer dan 25 jaar niet langs te zijn geweest, besloot ik om weer eens een keer het Rotterdamse Arboretum Trompenburg te bezoeken. Waarom ben ik er zo lang niet geweest? Geen idee, het is niet ver van mijn huis, makkelijk te bereiken en dankzij mijn Rotterdampas ook nog eens gratis. Met deze, meer dan voldoende, voordelen besloot ik in de zomervakantie dus weer eens langs te gaan.
Het arboretum is gelegen aan de Honingerdijk op nummer 86. Hier begint meteen een stukje historie, de Honingerdijk is genoemd naar Slot Honingen. Dit slot, uit de 14e eeuw, werd in 1672, nadat het al eens vernield en weer was opgebouwd, definitief gesloopt. Een arboretum is een ‘bomentuin’. Waar het bij een botanische tuin hoofdzakelijk gaat om bloemen en planten, ligt de nadruk bij een arboretum op bomen en struiken. Het woord arboretum komt van het Latijnse woord arbor, wat boom betekent. Nu is Trompenburg al jaren veel meer dan alleen een arboretum en zijn er op de huidige 8 hectare ook verschillende soorten tuinen. Dit zijn tuin Woudenstein, tuin Hintzen de Formele tuin, tuin Exelsior, het Pinetum (naaldbomen en coniferen), het perenhof en voedselbos de Overtuin. In 2008 vierde Trompenburg het 150-jarig bestaan en heet sindsdien dan officieel ‘Trompenbrug Tuinen en Arboretum’.
Voordat ik verder ga over mijn bezoek, vertel ik graag een stukje geschiedenis. Begonnen als buitenplaats Zomerlust is Trompenburg in 1850 als tuin aangelegd in de Engelse landschapsstijl, met slingerende paadjes en veel water. Door de interesse voor bomen van de toenmalige eigenaren, de familie Van Hoey Smith, begon men met de aanleg van een arboretum. In 1958 werd Stichting Arboretum Trompenburg opgericht en vanaf toen is de tuin, zij het op beperkte schaal, opengesteld voor het publiek. In de loop der jaren breidde het arboretum gestaag uit, in 1960 met Tuin Woudestein en de Oude Perenhof en in 2000 met Tuin Excelsior. Tegenwoordig is Trompenburg een museum en bevat het complex zo’n 4000 verschillende soorten bomen, struiken en vaste planten.
Tot de collectie behoren een groot aantal bijzondere soorten eiken, wilgen, beuken, esdoorns, ligusters en schijnbeuken. Er zijn maar liefst 400 soorten hulst en 700 verschillende soorten rododendrons. Er is een grote verzameling hosta's waarbij samen met de Nederlandse Hosta Vereniging de Nationale Hosta Collectie is opgezet. Langs de zogenaamde Hostalaan werden in 1993 maar liefst 500 verschillende hosta’s op alfabetische volgorde geplant. Ook is er een woestijnkas met een bijzondere collectie vetplanten en cactussen. Dankzij de vele inspanningen werd er in 1983 door de International Dendrology Society aan Trompenburg de Conservation Plaquette toegekend.
In 2008 werd de laatste uitbreiding geopend: voedselbos de Overtuin. Een voedselbos is opgezet als een natuurlijk ecosysteem, gericht op productie van voedsel en andere bruikbare producten en is een samenwerking tussen Trompenburg, Moestuinman, Rotterdams Forest Garden Netwerk en St. Voedselbosbouw NL. Waarbij, onder andere, kennis, recreatie en educatie worden gecombineerd door te laten zien wat een voedselbos is, hoe het werkt en hoe het er uit kan zien. Dit resulteerde in een gevarieerd stukje bos met diverse (fruit)bomen, bessen en kruiden. Er zijn zonnige plekken, bankjes onder schaduwrijke bomen en een grote vijver voor gewassen die een vochtige bodem nodig hebben.
Trompenburg is een mooie en gevarieerde collectie tuinen waarin je uren kunt ronddwalen. Voor de kinderen zijn er tijdens de vakanties allerlei activiteiten en tussendoor kan je uitrusten onder het genot van een hapje en een drankje in theehuis de Uithoek. Bij de ingang is een winkeltje waar je ook nog eens stekjes uit Trompenburg kan kopen. In ieder jaargetijde is er genoeg te zien. Zo is er in de winter de winterbloeiende kamperfoelie. In de lente bloeien irissen, sneeuwklokjes en de rododendrons. En in de zomer hostas, astilbes en overal zie je verschillende soorten bloemen in uiteenlopende kleuren.
In de herfst kleurt Trompenburg in allerlei tinten geel en oranje en zijn er vele paddenstoelen te bewonderen. Ook is Trompenburg een schitterende locatie voor het maken van trouwfoto’s. Het hele jaar door is er genoeg te zien voor de liefhebbers van wandelen, bomen, bloemen en tuinen.
Dit artikel is ook verschenen in de 43e editie van DeNatuurIn
woensdag 31 augustus 2022
Vogels in Friesland
Onlangs was ik een paar dagen in Friesland in de buurt van het plaatsje Scherpenzeel, Weststellingwerf. Dat ligt zo’n beetje in de driehoek tussen Wolvega, het Tjeukemeer en het Natuurgebied de Weerribben. In de ochtend was ik aan het genieten van een lekker zonnetje, dito kopje koffie en het geluid van kwetterende vogeltjes. Dat laatste kwam van het einde van de tuin, waar een aantal bomen stonden en waar vogeltjes continu in en uit vlogen. Dus toen het kopje koffie leeg was, was het toevallig ook tijd om die bedrijvigheid eens dichterbij te bekijken.
300 mm --- f/8.0 --- 1/320 sec. --- ISO 320
De eerste vogel voor mijn lens was de huismus (Passer domesticus) deze bekende kleine zangvogel komt uit een geslacht met zo’n dertig andere mussensoorten. De huismus is in de laatste twintig jaar sterk in aantal afgenomen en staat daarom ook op de Rode Lijst van de Nederlandse broedvogels. Op deze lijst staan vogelsoorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn onderverdeeld in: gevoelig, kwetsbaar, bedreigd, ernstig bedreigd en verdwenen uit Nederland. Voor de huismus is de huidige status: gevoelig. Dit komt hoofdzakelijk door veranderingen in, en vooral afname van, het voedselaanbod en nestgelegenheden. Nu is er de laatste jaren weer een herstel qua aantal, maar dat gaat helaas nog zeer langzaam.
De volgende gast was de kneu (Linaria cannabina ook wel Carduelis cannabina), eveneens een zangvogel maar dan uit de familie van de vinkachtigen. Ook de kneu staat op de rode lijst met de status: gevoelig. De oorzaak is hetzelfde, de mus komt dan meer voor in stedelijke gebieden, en de kneu meer in dorpen en op het platteland. Daar is net zo goed veel leefgebied veranderd. De kneu kent overigens aan aantal verschillende benamingen, zoals hennepvink, kneuter, robijntje, tukker, vlamsijs en vlasvink.
De kneu is vaak te zien in groepjes, waarbij de man opvalt door een rode borst en een rode vlek op de kop. Dit laatste wordt ook wel een baret genoemd. Op een gegeven moment zag ik dat een mannetje een juveniel kneu aan het voeren was.
Nog even twee “Wikipedia feitjes” over de kneu: De kneu voedt zich ook met zaden van hennep oftewel cannabis. Vandaar de wetenschappelijke naam cannabina. Ilse de Lange en Waylon deden in 2014 mee aan het Eurovisiesongfestival onder de naam The Common Linnets, en dat is de Engelse naam voor de kneu.
Dan was er ook nog de ooievaar. Beter gezegd heel veel ooievaars. Er zijn daar in de buurt namelijk veel ooievaarsnesten te vinden. Tijdens een kanotochtje door het gebied de Rottige Meente waren er tientallen nesten en ooievaarskoppeltjes te zien. Een ook te horen, want het geklepper hoorde je al van een afstand. Een ouder bleef in het nest en de andere, al dan niet geholpen door de thermiek, vloog rond op zoek naar een smakelijk maaltje. Er zal in dit gebied in ieder geval geen gebrek geweest zijn aan muizen, mollen en kikkers. Dit kwam ik tegen in de buurt van het Friese dorpje Spanga. Dat er daar veel ooievaars zijn klopt, want daar is een heus ooievaarstation ook wel ooievaarsdorp genoemd. Dat is een plek waar ooievaars speciaal bijeen zijn gebracht met als doel de instandhouding en vooral de groei van het ooievaarsbestand. Vijftig jaar geleden was de ooievaar namelijk zo goed als uitgestorven in Nederland. Maar het had ook zomaar een baby distributiecentrum kunnen zijn.
De ooievaar (Ciconia ciconia) is een vrij grote en herkenbare vogel en wordt ook wel stork, eiber of uiver genoemd. Deze laatste naam is bij sommige mensen nog wel bekend als het KLM DC-2 vliegtuig die in 1934 de Melbourne race won. Jonge ooievaars hebben een vacht van dik wollig dons en een donkere snavel. Dat is op de onderstaande foto te zien. Dit nest had overigens twee jongen.
300mm --- f/10.0 --- 1/320 sec. --- ISO 160
Qua vogels was deze tijd voor mij goed gevarieerd. Niet alle foto’s komen hier in het artikel maar er was in ieder geval genoeg te zien. Van een fruit snoepende merel, zie foto bovenaan, via vinkjes, en mezen tot aan de vele rond zoevende zwaluwen.
Dit artikel is ook verschenen in de 42e editie van DeNatuurIn
vrijdag 3 juni 2022
vrijdag 8 april 2022
Het eiland Tiengemeten
Op een rustige maar koude zaterdag in februari besloot ik om eens het eiland Tiengemeten te bezoeken. Dat is een eiland dat in het Haringvliet ligt tussen de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Het Haringvliet is een zeearm die tijdens de Deltawerken in 1970 van de zee werd afgesloten. De naam Tiengemeten betekent niet dat er op het eiland tien gemeenten bevinden, maar is afgeleid van het oudhollandse woord ‘gemet’. Een gemet is een oude oppervlaktemaat wat ongeveer 0,4 hectare is. Dat is weer 4000 vierkante meter ofwel 100 meter bij 400 meter; “Tien-gemeten” komt overeen met een oppervlakte van 1 kilometer bij 4 kilometer.
Vroeger was Tiengemeten een zandplaat en is in de loop van de eeuwen uitgegroeid tot een eiland. De maat klopt daarom allang niet meer, tegenwoordig is Tiengemeten 2 kilometer bij 7 kilometer, en zou Twintiggemeten een betere naam zijn. In 1668 werd het eiland in erfpacht gegeven en sindsdien is het ingepolderd en heeft het hoofdzakelijk een agrarische functie gehad. Ook is het een tijdlang een plek geweest voor schepen die in quarantaine waren. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is het eiland in het bezit van Natuurmonumenten en wonen er nog maar een handjevol mensen en is er een zorgboerderij.
Panorama van 9 opnames. 24 mm --- f/10.0 --- 1/125 sec. --- ISO 100
Het eiland kan je alleen per pont bereiken en deze vaart overdag om het uur. Een kaartje kan je van tevoren online kopen. Er is een ruime parkeerplaats voor de auto en als je wilt gaan fietsen dan kan deze ook mee naar de overkant. Op het moment dat je op het eiland bent aangekomen zie je dat de natuur de overhand heeft. Grasland wisselt zich op veel plekken af met water. Ieder jaargetijde is weer anders. In de winter is het drassig en in de zomer is er veel groen.
De vogelpopulatie is er zeer uitgebreid in januari 2022 werden er maar liefst 71 soorten geteld. Het hele jaar door zie je vele soorten: wintertalingen, zaagbekken, kramsvogels, koperwieken, merels, waterrallen, slobeenden, vinken, kneuen, putters, kepen, ringmussen, mezen, ganzen, kluten, wulpen, scholeksters, reigers, lepelaars en zelfs ijsvogels. Ook zijn er veel roofvogels te zien: sperwers, bruine en blauwe kiekendieven, haviken, torenvalken, slechtvalken, buizerds en zeearenden. Ook kun je, als je geluk hebt, nog wel eens bevers zien. Een verrekijker, scope en/of een camera is zeker aan te raden om mee te nemen. Er zijn verschillende wandelroutes variërend van 1,2 km tot 10 km. Stevige schoenen of laarzen zijn dan ook geen overbodige luxe. Je kunt er ook geocachen en in de zomerperiode is een ritje met de huifkar mogelijk.
70 mm --- f/10.0 --- 1/25 sec. --- ISO 100
Een van de bekende bewoners die je veel tegenkomt zijn de Schotse hooglanders. Deze roodbruine grote grazers slenteren in kleine kuddes over het eiland en zorgen voor een stukje natuurbeheer. Er wordt over het algemeen een afstand van minimaal 25 meter aangeraden. Echter dit keer lagen ze met grote regelmaat aan de rand van de paden of zelfs pontificaal op de paden te herkauwen. Gelukkig keurden ze de bezoekers geen blik waardig. Maar met kalfjes is dat wel anders, dan is het opletten geblazen. Het blijven, hoe dan ook, fotogenieke dieren en een telelens geeft je een wat veiligere afstand.
400 mm --- f/6.3 --- 1/250 sec. --- ISO 100
140 mm --- f/13.0 --- 1/100 sec. --- ISO 200
In ieder jaargetijde zijn er voldoende fotomogelijkheden. Behalve voor drones, want daarmee vliegen boven beschermde natuurgebieden is niet toegestaan, dus ook niet op Tiengemeten. Ben je uitgefotografeerd, dan kun je ook nog een bezoek brengen aan het Rien Poortvliet Museum en het Landbouwmuseum. Ook kun je een hapje en een drankje nemen in de Gasterij terwijl de kinderen zich kunnen uitleven in speelnatuur OERRR. Deze attracties zijn echter niet het hele jaar door geopend. Wil je wat langer blijven kan je ook overnachten, in de herberg, een kampeerplek of in een van de vakantiewoningen. Dan hoef je ook niet te haasten om de laatste pont van tien over vijf te halen.
90 mm --- f/7.1 --- 1/400 sec. --- ISO 100
Wil je meer weten over Tiengemeten of een bezoek brengen? Kijk dan op de site van Natuurmonumenten.
Dit artikel is ook verschenen in de 40e editie van DeNatuurIn
zaterdag 25 december 2021
Paddenstoelen uit de oude (dia)doos.
Omdat het herfst is en de bossen vol met paddenstoelen staan, was het een makkelijke keuze om voor dit artikel wat met paddenstoelen te doen. Nu fotografeer al jaren af en toe paddenstoelen dus had ik het idee om te kijken hoe ik dat vroeger deed. Daarom ben ik eens in mijn oude analoge archief gedoken en heb een kleine selectie gemaakt. Al deze foto’s zijn zo’n 25-35 jaar geleden op dia film gemaakt. In die tijd trok ik eropuit met een camera met macrolens en twee flitsers op een zelfgemaakte beugel. Ook had ik een kleine en eenvoudige veldgids voor de eerste indrukken, de nieuwsgierigheid won het vaak van het geduld. Als dagen later de foto’s en/of dia’s terugkwamen, kwam ik er ook achter dat een foto te licht, te donker bewogen of onscherp was. Dan was er ook de teleurstelling dat ik niet meer tijd genomen had. Voor de foto’s die ik goed genoeg vond begon het proces van zoeken en vergelijken en zocht ik druk in meerdere boeken en veldgidsen om zo nauwkeurig mogelijk te determineren. Zoals dit gezinnetje Russula’s.
Mijn favoriete boeken in die tijd waren de veldgidsen voor de natuurliefhebber van Readers Digest, met prachtige illustraties, en de fotoboeken van Roger Philips van uitgeverij Spectrum. Ik had ze bijna allemaal. De boeken van Readers Digest heb ik nog steeds, de andere zijn helaas in de loop der tijd verdwenen, door slijtage of waterschade. Soms was het snel duidelijk wat ik gefotografeerd had en soms was het dagen spitten in gidsen en boeken, al dan niet nog even geleend uit de plaatselijke bibliotheek. De info op internet was niet zo overvloedig als nu. Als het uiteindelijk met grote zekerheid duidelijk was dan was het plezier dat ik had onbeschrijfelijk. Daarna werden de gevonden data; naam, camera, lens, datum en locatie, op het diaraampje geschreven en bij de juiste categorie in de dia dozen geplaatst.
Uit die jarenoude selectie komen de foto’s van dit artikel. Bijvoorbeeld de volgende foto’s. Een paddenstoel is eigenlijk een schimmel waarvan het grootste deel zich in de bodem bevindt. De volgende twee paddenstoelen hebben zelf ook extra schimmel (spinellus) die als parasiet op de paddenstoelen leven.
Ondanks het feit dat ik nu vrij weinig van de boeken nog over heb, is het determineren tegenwoordig een fluitje van een cent. We kunnen een foto uploaden op een site of een app en voilà, binnen een paar seconden heb je een zeer grote kans dat de determinatie en het gevonden exemplaar daadwerkelijk overeenkomen. Gemak dient de mens. Voor de determinatie van alle foto’s bij dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de internetsite iNaturalist. (link: https://www.inaturalist.org/)Ik kwam dan ook een aantal leuke vondsten tegen die ik alweer was vergeten. Zo zijn er paddenstoelen met verschillende vormen zoals de geweizwam (Xylaria hypoxylon) en kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa) die beide op dood hout voorkomen. Waarbij de eerste voorkomt op loofbomen en de tweede op naaldbomen.
Soms was het een grappige vondst omdat sommige paddenstoelen wel heel smakelijk klinkende namen hebben, zoals de paddenstoelen op de volgende foto’s: het vroeg eekhoorntjesbrood, de blauwe kaaszwam en de melkzwam.
Zo bestaan er nog meer, zoals de spekzwoerdzwam, je zou er trek van krijgen. Echter niet alle paddenstoelen met eetbaar klinkende namen zijn zomaar te eten. De voorjaarskluifzwam bijvoorbeeld nodigt uit om eens lekker te kluiven, maar die is giftig. Je kan een paddenstoel sowieso maar beter in de natuur laten staan, want daar horen ze thuis.
Toch nog trek gekregen? In de winkels zijn er heel veel verschillende soorten te verkrijgen die je in ieder geval zonder nadelige gevolgen kan eten.
zondag 7 november 2021
Waalhaven panorama
zondag 3 oktober 2021
De kruisspin (Araneus diadematus)
De jaargetijden gaan weer langzaam in elkaar overlopen en wordt de zomer langzaamaan aan herfst. En dit kenmerkt zich door een aantal zaken. De dagen worden korter. Bomen en planten krijgen herfstkleuren. Sommige dieren maken zich klaar voor de winterslaap. Trekvogels trekken naar warmere gebieden om te overwinteren. Er schieten overal paddenstoelen tevoorschijn, enzovoort. Eén kenmerk waar ik het in dit artikel over wil hebben, is dat het in de herfst lijkt of er veel meer spinnen en spinnenwebben zijn. Vooral de Kruisspin is in grote aantallen zichtbaar.
Nu heb ik al eens eerder een artikel geschreven over de
kruisspin in 2016 (https://denatuurin.digitoo.nl/56b88e6652bc0509db166889/4) maar het is en blijft een fascinerend
diertje, behalve dan voor arachnofoben. Met dit artikel ga ik wat dieper in op
deze spin. Meteen een *spoiler-alert* voor diegenen die de kriebels van
spinnen krijgen, er komen duidelijke foto’s van spinnen verderop in dit
artikel.
Spinnen zijn geen specifieke herfst dieren, het lijkt alleen
of er in deze periode veel meer zijn. Er zit minder groen aan bomen en
struiken, door de stand van de zon valt het licht zo mooi op de spinnenwebben
en spinnen zijn ook groter zijn geworden en vallen daardoor meer op. Als je
door de natuur of je tuin loopt zie je, en vooral ook voel je, overal webben en
draden.
300mm 1/125 sec. f/4 ISO 100 |
Bij mij in de tuin lijkt het of er, behalve hordes slakken,
alleen maar kruisspinnen wonen. De kruisspin is een middelgrote
spin en de naam is te danken een aantal witte vlekjes op het achterlijf die op
een kruis lijken. De kruisspin is een spin die vaak pontificaal in het midden
van het web zit en door de grootte van de spin ook nog eens moeilijk over het
hoofd te zien is. In 2010 was
de kruisspin door de Europese Arachnologische Vereniging uitgeroepen tot spin van
het jaar. De kruisspin varieert in kleur van bruin tot grijs en zwart. Ook
zijn er veel onderlinge verschillen in het kruis patroon.
Links: 300mm 1/250 sec. f/6.3 ISO 200 Rechts: 300mm 1/125 sec. f/4.5 ISO 640 |
De poten zijn stekelig behaard, voor grip en tast, waarbij
de voorste poten het langst zijn. De kruisspin heeft acht ogen. Deze zijn
donker en glanzend. Het achterlijf is driehoekig van vorm en bij de vrouwtjes
is deze groter dan de mannetjes. Aan de onderkant bevinden zich de spintepels.
Dit zijn de organen waarmee verschillende webdraden worden geproduceerd. Stevige
en niet-kleverige draden om het frame van het web te maken en de kwetsbare
eitjes te voorzien van een beschermlaag en kleverige vangdraden om prooien in
het web te vangen.
Links: 100mm macro 1/15 sec. f/10 ISO 100 Rechts: 100mm macro 1/30 sec. f/16 ISO 100 |
De kruisspin is te herkennen aan de lichte vlekken op het
achterlijf. Vrijwel alle exemplaren hebben een duidelijk kruisvormige
groepering van de vlekken, Het kruis wordt gevormd door een groep lichte tot
witte vlekken. De Latijnse
naam Araneus diadematus betekent: spin met een kroontje. Bij de volgende
foto zijn de vlekken duidelijk te zien.
Foto- 4
: 100mm macro 1/60 sec. f/11 ISO 800 |
De kruisspin is een groot deel van het leven bezig met het
web en in hun tweede levensjaar kunnen de vrouwtjes behoorlijk grote
spinnenwebben maken. Omdat het web makkelijk beschadigd en vervuild raakt moet
het iedere dag vervangen worden. Ook omdat de draden snel uitdrogen en prooien
die gevangen worden het web beschadigen. De kruisspin bouwt het verticaal
hangende web op enige hoogte en vangt voornamelijk vliegende insecten. De
vrouwtjes blijven in hun web terwijl mannetjes naar een vrouwtje op zoek gaan.
De spin hangt ondersteboven in het centrum van het web geduldig te wachten tot
er een prooi het web in vliegt. De meeste prooien zijn dan ook vliegende
insecten.
300mm 1/160 sec. f/6.3 ISO 640 |
Zodra een prooi in het web vast zit wordt de spin
gewaarschuwd door de trillingen van het web. De spin snelt zich naar de prooi
en wikkelt deze in spinsel. Pas daarna wordt de beet toegediend die de prooi
verlamt. De onderstaande foto is een ingesponnen
prooi en was waarschijnlijk een nachtvlinder. Deze hing in een web in mijn
schuurtje en lag een dag later op de grond. Waarschijnlijk was het te zwaar
voor het web. Jammer voor de spin want dit was zo te zien een flinke maaltijd.
100mm macro 1/50 sec. f/16 ISO 100 |
Tijdens de jaarlijkse spinnentelling van 11 en 12 september,
kwam de kruisspin als winnaar uit de bus. Gevolgd door de grote trilspin en de
gewone huisspin. Er zijn gemiddeld per tuin meer kruisspinnen geteld dan in de
afgelopen zomers. Hoewel veel mensen rillen bij de gedachte aan spinnen zijn
het zeer nuttige dieren want ze ruimen veel insecten op, ook die ons ’s-nachts uit onze slaap houden. Als je dan
moet kiezen uit twee “kwaden” kies er dan voor om spinnen maar zoveel mogelijk
met rust te laten.
Dit artikel is ook verschenen in de 37e editie van DeNatuurIn
Fotografie is niet alleen kijken, maar vooral ook “zien”
Welkom dus op mijn blog, deze blog maakt deel uit van mijn officiële site: www.pietervanroijen.nl